De vestiging van het Rietveldmuseum in het gelijknamige paviljoen aan de Zonnehof, is een van de opties waar adviesbureau LAgroup naar kijkt. In opdracht van de gemeente onderzoekt het bureau de toekomstmogelijkheden van het gebouw. Het Amersfoortse paviljoen werd door Rietveld ontworpen ter gelegenheid van het 700-jarig bestaan van de stad in 1959. Een paar jaar geleden nog gingen er stemmen op het markante, transparante witte gebouw te slopen.
Volgens de Amersfoortse cultuurwethouder Bertien Houwing is het bekend dat de erven van architect en ontwerper Gerrit Rietveld (1888-1964) nog steeds op zoek zijn naar een gebouw dat als museum kan dienen. Eerder waren er plannen om de kerk de Hoeksteen in Uithoorn, de enige kerk die Rietveld heeft ontworpen, daarvoor te bestemmen, maar volgens Johanna van der Werff, directeur van FASadE, het Forum voor Architectuur en Stedenbouw, zouden die plannen inmiddels van de baan zijn.
Enorme aanwinst
Zij steekt niet onder stoelen of banken dat de eventuele komst van een Rietveldmuseum, met (inter)nationale uitstraling, een enorme aanwinst voor de stad Amersfoort zou betekenen. ,,Het is een waanzinnig mooi gebouw, dat het verdient om weer opnieuw in de belangstelling te komen. Uiteraard juich ik het toe als het Rietveldmuseum er zou komen.’’
‘De Stijl voorbij. Gerrit Rietveld en de jaren vijftig’
Tot en met 8 januari hebben Gerrit Rietveld en het Amersfoortse paviljoen in ieder geval een bijzondere relatie. In dit jaar van ‘Honderd jaar De Stijl’ kreeg Van der Werff het verzoek te kijken naar een aansluitende tentoonstelling in het Rietveldpaviljoen. Zij koos voor het thema ‘De Stijl voorbij. Gerrit Rietveld en de jaren vijftig’. Rond de Eerste Wereldoorlog begon Rietveld met het ontwerpen van experimentele meubels. Later sloot hij zich aan bij kunstbeweging De Stijl – waar ook Piet Mondriaan lid van was. Van der Werff: ,,Rietveld was voor De Stijl al aan het experimenteren. Hij was zijn tijd ver vooruit.’’
Vergetelheid
Rietveld werd in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw wereldberoemd met zijn ontwerpen, zoals de rood-blauwe stoel en de zig-zag stoel. Rond de Tweede Wereldoorlog dreigde hij min of meer in de vergetelheid te raken toen in 1950 de toenmalig directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam, Willem Sandberg (Amersfoorter van geboorte) hem de opdracht gaf een tentoonstelling over De Stijl in te richten. Van der Werff: ,,Rietveld was er natuurlijk niet vies van ook zijn eigen werk daar prominent onder de aandacht te brengen. Dat lukte want daarna ging het met hem weer in stijgende lijn.’’
Moderne woonideeën
In datzelfde jaar – ons land is nog steeds in de ban van de wederopbouw – wordt in Amersfoort de tentoonstelling ‘Schoonheid in Huis en Hof’ georganiseerd waarvoor Rietveld als architect gevraagd wordt. Doel van de expositie is ‘burgers tot moderne woonideeën te inspireren’. De expositie krijgt (inter)nationaal lovende kritieken. Speciaal voor deze tentoonstelling ontwerpt Rietveld de Amersfoort stoel, waarvan nu in het paviljoen enkele exemplaren te zien zijn.
Het Rietveldpaviljoen is een van de belangrijkste latere werken van Rietveld. Het is een voorbeeld van het functioneel, zakelijk bouwen van na de Tweede Wereldoorlog. Met sobere, bijna Spartaanse trekken. Rietveld ontwierp het gebouw als tentoonstellingsruimte ter gelegenheid van het zevenhonderdjarig bestaan van de stad Amersfoort, die in deze periode een grote moderniseringsslag maakte. Meer dan vijftig jaar fungeerde het Rietveldpaviljoen als hét centrum voor moderne kunst in Amersfoort, met talloze (inter)nationale exposities.
UNESCO-perskamer
Voor de tentoonstelling ‘De Stijl voorbij. Gerrit Rietveld en de jaren vijftig’ werd het paviljoen aan de Zonnehof grondig opgeknapt. Toen de voorzetwanden voor de witte kalkzandstenen muren werden weggehaald kwamen in totaal 6020 duimpjes tevoorschijn die Rietveld in de muur had laten plaatsen om zodoende snel en efficiënt kunstwerken op te hangen. Een van de pronkstukken van de tentoonstelling is een authentiek deel van de perskamer van Unesco in Parijs, die Rietveld in 1958 ontwierp.