Er is iets gaande in onze binnensteden. Veel steden, en Amersfoort moet zich daar absoluut toe rekenen, tonen een steeds eenzijdiger straatbeeld. Kon je vroeger onderscheid maken tussen steden als het gaat om winkelaanbod, inmiddels hoef je je eigen stad niet uit – overal zijn dezelfde winkelketens te vinden. Prettig: je weet altijd dat alles overal wel kunt kopen. Minder aangenaam: steden verrassen nauwelijks meer als het gaat om hun winkelaanbod. En de ontwikkeling is nog niet tot een einde gekomen.
Waren voorheen de hoge huren de belangrijkste factor die maakte dat de grote jongens de kleinere konden verdringen, inmiddels maakt de invloed van internet en webshops slachtoffers. En het gaat hard. Alles wat goedkoper via de digitale snelweg aan te schaffen is, gaat ook via die weg. Vaker en vaker fungeert de winkel in de stad hooguit nog als toonkamer. Vanuit de consument geredeneerd een logische gang der dingen, voor veel winkels een desastreus gegeven. Wat blijft er over? Survivors zijn kappers, nagelstudio’s en telefoonwinkels: voor hen zijn digitale alternatieven niet mogelijk respectievelijk de winstmarges zijn voldoende om een fysieke winkel in stand te kunnen houden.
Maar is dit wat we willen met onze steden? We kunnen blijkbaar heel goed zonder winkels. Tegelijkertijd is de stad iets onmisbaars in het bestaan van ons, het zaterdagse ‘shoppen’, flaneren op de koopavond, de vergeten boodschap op de zondag. Moeten we dat gaan missen? Welke perspectieven tekenen zich af? Of gaat het probleem zichzelf oplossen, volgens de economische wetten? In tijden van booming economie stegen de huren tot in de hemel. Gevolg is dat individuele winkels het nauwelijks meer konden redden en in veel gevallen vertrokken. Veel huren zijn nog steeds pre-crisis: de verhuurder heeft baat bij hoge huren, dat is zijn bestaan. Maar lege winkels en de troosteloze aanblik daarvan is in niemands belang. Ik zie een substantiële huurverlaging dan ook onontkoombaar. De bubbel in onze economie manifesteert zich immers ook in de inmiddels veel te hoge huren van winkelpanden.
Wellicht keert de wal het schip nu leegstand als ongunstig perspectief lonkt. Er moet nog wel wat water door de zee stromen. Je rijk rekenen hebben we allemaal gedaan. Terugschalen naar reële huurprijzen lijkt dan ook onontkoombaar. Een ander alternatief: winkelpanden weer omvormen naar woonfunctie, met als resultaat een binnenstad die weer bewoond woont, niet alleen ‘boven winkels’, maar volwaardig. De tijd zal het leren.
Dat we op dit moment te maken hebben met een ‘andere economie’, zien we al enige jaren terug in bouw en architectuur. De schaal van projecten is onvergelijkbaar met voor 2008. Bij FASadE, het architectuurcentrum van Amersfoort, spreekt op woensdag 5 februari. Bernard Hulsman over de architectuur die Nederland internationaal op de kaart zette: in zijn woorden ‘Doubledutch’. Inmiddels is Nederland in het tijdperk van de globalisering een gewoon Europees architectuurland geworden. Uitzonderingen zijn er ook: het nieuwe Eemhuis op het Eemplein, dat in het voorjaar opent, getuigt nog van een overtuigend pre-crisisgedachtengoed. Informatie over de lezing: zie www.fasade.nl