Afgelopen zaterdagavond vond de Popronde plaats in de Amersfoortse binnenstad. Meer dan dertig veelbelovende Nederlandse bands traden op de meest uiteenlopende locaties op: in kroegen, restaurants, kappers, poppodia… Het evenement trok veel bezoekers, die al dan niet ´hopten´ van het ene optreden naar het andere. Een van hen was journalist en muziekliefhebber Arnold de Valk. Hieronder doet hij verslag van ‘zijn’ popronde’ langs enkele kroegen.
Het leuke aan festivals als de Popronde, is dat je kunt zappen tussen acts. Dat kan natuurlijk ook bij grote festivals als Lowlands, maar bij dit soort kleine festivalletjes gaat dat zappen makkelijker. Zo heb je onderweg naar de volgende band geen last van enorme mensenmassa’s die zich constant verplaatsen over modderige paden, en hoef je niet lang van te voren aanwezig te zijn voor een goede plek vooraan. Bovendien vind ik zelf een kroeg een stuk sfeervoller dan zo’n enorme festivaltent. Ik heb veel meer het gevoel dat ik contact heb met de band. Op Lowlands had ik meer het gevoel dat ik met dertigduizend man naar een film zat te kijken. De afstand was daar –letterlijk en figuurlijk- groter tussen het publiek en de band. En dan vergeet ik bijna het belangrijkste voordeel van de Popronde. Het is gratis!
Geheel vrijblijvend is het zappen natuurlijk ook weer niet. Met name je aanhang heeft invloed op de bandkeuze. Zo kan je hele planning in de war worden geschopt doordat je vrienden ervoor kiezen om ergens anders heen te gaan of te blijven hangen in de vorige kroeg. Ik heb deze avond helemaal geen planning gemaakt, uit ervaring weet ik dat die meestal toch nergens op uitdraait tenzij je besluit om alleen te gaan natuurlijk.
Menhir – Boothill Saloon, 21.00 uur
Ik kom al zo’n 8 jaar met enige regelmaat in de Boothill, en in die jaren is het publiek nauwelijks veranderd. Zestienjarige metalheads zoals ik zelf ook ooit eentje was, semi-alternatieve twintigers en dertigers en oude rockers. Al deze groepen zijn ook vanavond vertegenwoordigd om te kijken naar stonerrock-trio Menhir. In eerste instantie vraag ik me af of ik er nog wel bij pas. Met moeite kan ik me door de mensenmassa heen persen, zie ik wat ik ergens al had verwacht. Vooraan het podium is er ruimte zat. Waarom vinden mensen het altijd zo eng om vooraan te staan? Eigenlijk maakt het me ook niet zo heel veel uit, ik heb in ieder geval genoeg ruimte om te staan.
Menhir, niet te verwarren met de Duitse paganmetalband, bestaat uit drie Groningers ergens achter in de twintig. Het eerste wat me opvalt, twéé basgitaristen! Een van de basgitaren fungeert min of meer als gitaar. In tegenstelling tot de stonerrock die ik ken, speelt Mehnir een stuk minder sloom. Het tempo doet niet onder aan de dreunende riffs waaruit het grootste deel van de muziek uit bestaat. Van zang is nauwelijks sprake. Wel van soundclips, die de drummer bedient via een laptop. De band weet me niet bijzonder te boeien en is in vlagen wat eentonig. Toch ik verveel me geen moment.
Clip: https://www.youtube.com/watch?v=3qdFpXNh8IY (embedden)
Head First – Kinky Kappers, 22.00 uur
Ik ben nog nooit in deze kapperszaak geweest, maar de decoratie en enorme spiegels lenen zich prima voor een club-achtige feel. Het is wel lastig om niet telkens naar jezelf te kijken. Bovendien staat mij in de zaak een verrassing te wachten. De drank, in mijn geval bier, is gratis! Misschien dat het iets te maken heeft met de horecawet en het feit dat je hier binnen mag roken. Het publiek is extravagant te noemen, ingewikkelde kapsels en vintage kleding alom. Maar dat mag ook wel in een hippe kapperszaak.
De vriend waar ik mee op stap was beschreef de band als de Partyversie van the Prodigy. Het trio bestaat inderdaad net als The Prodigy uit drie mannen met een zekere leeftijd die live elektronische muziek maken. En live is hier ook écht live. Twee man op keyboard of gitaar en een MC. De muziek heeft een hoog ‘jump around’-gehalte. Helaas is de Kinky Kappers een langwerpig gebouw, waardoor ik tijdens het dansen regelmatig moet uitkijken voor langslopende zappers. De muziek is een mengelmoes van house, techno en jaren ´90 acid. De willekeurige overgangen tussen die genres en het live-aspect maken deze groep wat mij betreft uitermate geschikt om de partytenten van de grotere alternatieve festivals te vullen.
Clip https://www.youtube.com/watch?v=NnQlarIzttY
Piñata – Club Funk, 22.30 uur
Waarom is het hier zo rustig? De normaal gevulde club is maar halfvol tijdens de beste band van de avond. Desondanks zit de sfeer er goed in, en dat ligt niet alleen aan de band maar ook aan de goede licht- en geluidskwaliteit. Verwacht bij Piñata geen rastafari-reggae, maar een popsound op een reggaeritme met uitschieters naar ska en hiphop. Uitermate dansbaar, vooral als je enige danstechniek met de heupen beheerst. Gewoon heel lekker!
Piñata maakt gebruik van wisselende instrumenten, onder meer een pianica (een draagbaar keyboard/blaasinstrument, ik moest het opzoeken) en bongo’s. De band bestaat nog maar twee jaar, maar het lijkt of ze al dertig jaar in het vak zitten. Alsof de instrumenten zichzelf bespelen. Ze tourden in hun korte bestaansduur al door Frankrijk en wisten de Melkweg in Amsterdam uit te verkopen. In de gaten houden dus!
Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=-25BeG8xm9k
Muziek van Piñata is gratis te beluisteren en downloaden op: https://soundcloud.com/pinatamusic/all-i-know