Voor Golfbreker Radio interviewde Herma Klein Kranenberg kinderboekenschrijfster Bette Westera. Het radio-interview is te beluisteren via een soundcloud.
‘Ik mis je als je jarig was
en iedereen er is.
Ik mis je als ik eventjes
niet merk dat ik je mis
Ik mis je als ik keelpijn heb,
ik mis je als ik val.
Ik mis je nergens echt het ergst
maar altijd overal.’
(uit: Altijd overal, Doodgewoon)
Een citaat uit de poëziebundel ‘Doodgewoon’ van kinderboekenschrijfster Bette Westera en illustratrice Sylvia Weve. Het boek werd bekroond met de Gouden Griffel 2015. ‘Deze oogstrelend uitgevoerde bundel met onsterfelijk mooie gedichten over de dood is een bezit voor het leven’, aldus de jury. Bette was verheugd met de prijs en met de daarbij behorende belangstelling voor het onderwerp: ‘Onze uitgever Gottmer opperde om de dood als thema te nemen voor een boek en het idee sprak ons meteen aan. Voor Sylvia en mij was het echt een mooi onderwerp om bij de kop te nemen. We houden ervan om ergens je tanden in te zetten en dat kon hierbij. Er zijn zoveel facetten aan de dood; de zwaarte maar ook de lichtheid ervan, de humor, het missen, het verdriet, de verwondering, de woede. Alles zit erin.’
Wachten op het juiste moment
De suggestie voor het thema de dood was één, de uitwerking is een tweede, beslissende stap op weg naar een boek. Bette Westera: ‘Met de keuze voor het onderwerp ben je er nog niet. Je kunt namelijk nog alle kanten op; is het voor jongere of wat oudere kinderen, wordt het een prentenboek of een jeugdroman? De keuze was aan mij en dat ging niet vanzelf. Erover na gaan denken helpt meestal niet. Het is meer een kwestie van wachten tot het juiste concept zich aandient.’ De dood de tijd geven, zo lijkt het wel. Ze lacht: ‘Tja, dingen moeten rijpen, zo is mijn ervaring. Woorden liggen voor het oprapen, maar ideeën hangen onzichtbaar in de lucht. Vaak ben ik met andere dingen bezig. Ik maak een vertaling, ik ga eens naar de kapper, fiets een stukje en intussen suddert het al die tijd in mijn achterhoofd.’ Ze lacht: ‘En op een gegeven moment is het gaar en valt het me in hoe ik het wil doen.’
Dit keer verliep het anders dan gebruikelijk. ‘Sylvia werd een beetje ongeduldig. Op een gegeven moment stuurde ze mij twee tekeningen bij wijze van voorzetje. Bij één tekening schreef ik vrijwel meteen een klein gedichtje. Een paar dagen later ontstond er bij de andere tekening ook een gedicht, heel anders van sfeer en toon, een complete tegenhanger van wat ik daarvoor had gemaakt. Toen wist ik het: het worden gedichten en ze worden allemaal heel verschillend van opzet!’
Het geheel is meer dan de som der delen
De uitstraling van het boek is een soort onbewust gekozen nuchterheid, geheel in stijl met de doodgewone titel. Bette Westera: ‘Het is niet perse een rouw- of een troostboek. Het toont de dood op alle manieren zoals je die tegen kunt komen in het dagelijks leven, op toegankelijke wijze gepresenteerd voor kinderen’. De tekeningen van Sylvia illustreren niet alleen, maar staan tegelijkertijd op zichzelf. ‘Ze voegen iets toe waardoor het geheel meer is dan de som der delen. De vormgevers hebben hierin ook een belangrijke bijdrage. Als je het boek doorbladert, kom je hier en daar een halve bladzijde tegen. Een bewuste keuze. Sylvia wilde namelijk heel graag een verbinding leggen tussen sommige gedichten die wat betreft onderwerp bij elkaar passen, maar qua sfeer heel anders zijn. Bij twee gedichten over een huisdier bijvoorbeeld, de een wat zieliger van toon en de ander wat grappiger, heeft Sylvia illustraties gemaakt die elkaar gedeeltelijk overlappen.’
Meest eigenzinnige boek van het jaar
Zo draagt de vorm overtuigend bij aan de inhoud. Behalve de Gouden Griffel won het boek eerder al de Woutertje Pieterse Prijs. Is de Gouden Griffel voorbehouden aan de auteur van het boek, de Woutertje Pieterse Prijs is een prijs voor het boek als geheel. Voor auteur én illustrator dus. De jury hecht altijd veel waarde aan een eigen toon en de uniciteit van een boek. ‘Doodgewoon’ is in die zin een prijs voor het meest eigenzinnige boek van het jaar. Bette: ‘Met beide prijzen ben ik heel blij. Net als de uitgever trouwens, want het levert behalve erkenning, ook veel publiciteit op.’
Afkijken en na-apen
Veel van haar inspiratie haalt Bette Westera uit het dagelijks leven en haar directe omgeving. Haar familie is een onuitputtelijke bron van inspiratie. Als dochter van een predikante heeft Bette de kunst van het verhalen vertellen met de paplepel meegekregen. ‘Het woord stond centraal bij ons thuis. Ik heb een zeer talige opvoeding gehad.’ Veel te danken heeft ze aan haar meester van de vijfde klas: Hij was een fantastisch verteller die de bijbelse verhalen niet voorlas maar echt vertelde. Het verhaal is er al, het gaat erom hoe je het tot een spannend verhaal maakt. Daar heb ik veel van opgestoken.’
Onverwachte wendingen
Afkijken en na-apen in de goede zin des woords, dat is wat Bette met graagte heeft gedaan. Of het nu de preken van haar moeder betrof, de verteltrant van haar schoolmeester of de teksten van de door haar zeer bewonderde schrijfster Annie M.G.Schmidt wiens werk ze nog altijd uit haar hoofd kan voordragen. ‘Mensen vergelijken mij wel eens met Annie M.G. Schmidt. Ze vragen me dan of ik dat niet vervelend vind. Juist niet! Ik ervaar het als een groot compliment. Het ritme, het metrum, de gedichten en verhalen vol onverwachte wendingen en humor van Annie hebben mij zeker geïnspireerd. Tegelijkertijd heb ik toch ook een eigen stijl ontwikkeld. Ik houd ervan als teksten poëtisch of dromerig zijn, recalcitrant van toon of juist vol humor. Hoe dan ook als ze iets ongewoons bevatten. Dat de dingen niet kunnen, maar zo zijn opgeschreven dat je zonder meer gelooft dat het kan.’
Dol op afwisseling
Op haar website staat een veelzeggend citaat van haar tante Nel: ‘De dood hoort bij het leven, net als het ei bij de kip en de rookworst bij de boerenkool.’ Deze wijsheid van haar tante heeft Bette Westera, al dan niet bewust, goed in haar oren geknoopt bij het schrijven van ‘Doodgewoon’. ‘Het klopt dat de dood erbij hoort. Al is het ook niet fijn om dag in dag uit met de dood bezig te zijn. Ik houd wel van afwisseling.’
Haar jongste project betreft dan ook nieuw leven. Een prentenboek ‘Babytje in mama’s buik’, met als onderwerp hoe het is als er een baby bij komt in een gezin. De inspiratie hiervoor komt ook vanuit haar directe omgeving: kleinzoon Roan van vijf maanden die tijdens het interview pruttelend in de draagdoek hangt. Lachend: ‘Inderdaad viel dit idee me in toen ik hoorde dat ik grootmoeder zou worden. Het is leuk om na de dood volop met nieuw leven bezig te zijn!’
Lezen na de dood
In haar bekroonde bundel ‘Doodgewoon’ staat de verzuchting of er ‘lezen is na de dood’? Niemand die het weet, maar het heeft er alle schijn van dat het in Bette’s leven wel het geval is. Kleinzoon Roan symboliseert kirrend en wel het leven na afronding van de poëziebundel ‘Doodgewoon’. Het op stapel staande prentenboek ‘Baby’tje in mama’s buik’ staat garant voor lezen na de dood.